De belangrijkste vormen van duizeligheid zijn draaiduizeligheid, een licht gevoel in het hoofd en bewegingsonzekerheid. Het kan een forse impact hebben op het dagelijks functioneren. Duizeligheidsklachten gaan vaak gepaard met andere symptomen. Denk daarbij aan: nekpijn, hoofdpijn, balansproblemen, wazig zien, dubbel zien, oorsuizen of-piepen, vol gevoel in de oren, verminderd gehoor, misselijkheid, braken, transpireren, hartkloppingen, benauwdheid of angst. Herkent u zich in één of meerdere van deze symptomen, dan kan fysiotherapie /manueeltherapie misschien iets voor u betekenen.
Normaal gesproken krijgt ieder mens voortdurend informatie over de ruimte om zich heen en zijn eigen positie in die ruimte. Die informatie is afkomstig uit:
• het evenwichtsorgaan
• de ogen
• de spieren en gewrichten (met name de benen en de nek)
Al deze informatie wordt verwerkt in de hersenstam en de kleine en grote hersenen. Hierop zal het lichaam reageren zodat het in balans blijft. Als er een verkeerde of onbekende prikkel binnenkomt dan wordt dat vaak ervaren als duizeligheid en een storing in de balans.
Veruit het belangrijkste om te bepalen wat de oorzaak is (geweest), is uw verhaal. Belangrijke informatie is:
• om wat voor duizeligheid gaat het? (draaierig, zweverig, licht in het hoofd, gevoel van vallen, etc.)
• hoe zijn de klachten ontstaan? acuut of geleidelijk?
• hoe lang houdt de duizeligheid aan?
• zijn er factoren waardoor de duizeligheid toeneemt of afneemt?
• wat zijn de bijkomende symptomen?
Het fysiotherapeutisch onderzoek zal bestaan uit mobiliteitsonderzoek van de nek, beoordeling van oogbewegingen, houding en evenwicht en testen voor het evenwichtsorgaan en de bijbehorende reflexen. Indien verder specifiek onderzoek nodig is, dan zal er contact opgenomen worden met de huisarts.
Behandeling is afhankelijk van de uitkomsten uit de intake en het onderzoek. Het kan bestaan uit repositiemanoeuvres, herstel mobiliteit van de nek, training van de oogbewegingen en reflexen en oefeningen ter bevordering van het evenwicht.
Behandeling kan het valgevaar behoorlijk verminderen en is daardoor voor ouderen erg belangrijk.